Gideon van Meijeren heeft het nieuws weer eens gehaald door een uitspraak tijdens een interview waarin hij aangaf dat het zomaar eens zou kunnen gaan gebeuren dat er een revolutie gaat uitbreken. Dit omdat de kloof tussen burger en politiek inmiddels onoverbrugbaar lijkt te worden. Meteen kwamen er woedende reacties vanuit de politiek, waarbij zelfs de minister-president zich via Twitter uitsprak tegen FvD. D66 stelt inmiddels alles in het werk om een wet erdoor te drukken die het mogelijk maakt om partijen te verbieden. Dit alles om onze democratie ’te beschermen’. Maar wat willen we dan eigenlijk beschermen?
Thorbecke
Het is nogal een forse olifant in de Haagsche kamer, maar de democratie zoals die ooit door Thorbecke is neergezet is defect. Niet heel gek, de democratie was in Nederland namelijk helemaal niet bedoeld om de macht aan het volk te geven. Onze democratie is in haar huidige vorm opgezet om de koning aan de macht te houden en tegelijkertijd het volk de illusie van invloed te geven. Aangezien Willem nog steeds aan de macht is en het volk rollebollend over straat gaat om politieke heersers af te branden of juist te steunen lijkt dat gedeelte aardig gelukt.
Maar met democratie als in ‘macht aan het volk’ heeft het allemaal bitter weinig te maken. Er zijn nog maar weinig mensen die echt het idee hebben iets te kunnen veranderen door met verve het rode potlood ter hand te nemen. En dan hebben we een keer een heus referendum, blijkt dat er totaal niets, nada, niente mee gedaan wordt. En inmiddels is dat referendum zelfs afgeschaft. Geef toe: wanneer had u voor het laatst het idee dat uw stem tot iets nuttigs heeft geleid?
Toch is er geen traditionele partij die iets fundamenteels wil veranderen aan ons systeem. Zelfs bij de (voormalige) democraten van D66 is democratische vernieuwing geen onderwerp meer. Maar goed, die maken dan ook efficiënt gebruik van de baantjesmachine die het huidige stelsel is geworden, en je bijt natuurlijk niet in de hand die je voedt.
De ‘democratische’ EU
Roepen dat iets stuk is lijkt makkelijk, maar laten we de manco’s van het Nederlandse stelsel eens van boven naar beneden doornemen. Dan beginnen we logischerwijs met het minst democratische gedrocht van allemaal: de EU.
Feitelijk heeft de Nederlandse kiezer daar totaal geen invloed op. Onze paar zetels in het Europees parlement zijn opgegaan in grote Europese fracties waarbinnen Nederlandse belangen, laat staan de belangen van Nederlandse kiezers, totaal niet meer relevant zijn. Zo kunt u in Nederland een weloverwogen keuze maken tussen d66 en de VVD, waarna die twee gezellig samen in de ALDE-fractie plaatsnemen.
Daarnaast levert Nederland een EU-commissaris die we niet mogen kiezen. En worden we natuurlijk vertegenwoordigd door ministers en de minister-president, die u ook al niet rechtstreeks mag kiezen. Toch gaat er een forse geldstroom richting die EU, en komt er in ruil een boterberg aan regels voor terug. Regels die we hoe dan ook zullen moeten implementeren in wet- en regelgeving, want zo hebben ‘we’ dat nu eenmaal afgesproken. Internationale verdragen gaan nu eenmaal boven de Nederlandse wet. Hoe raar dat ook is.
Goed, dat was dan het democratisch gehalte van de EU. Als we er een cijfer voor zouden moeten geven kwamen we uit op een één voor de moeite.
De koning
Net onder de EU zit ons staatshoofd, in de volksmond ook wel koning of Willem de Overbodige genoemd. Formeel roept men dat hij weinig macht zou hebben maar in de Haagsche wandelgangen was vooral Beatrix berucht om haar bemoeienis met de politiek.
Over het democratisch gehalte van ons koningshuis hoeven we het niet lang te hebben. Ze worden niet gekozen, kunnen niet worden weggestuurd, en de wet geldt in praktijk niet voor hen. Daarenboven begint vooral koningin Maxima zich intussen via het World Economic Forum actief met de politiek te bemoeien, onder andere door te pleiten voor een Central Bank Digital Currency (CBDC). Kort gezegd: het einde van contant geld en het begin van totale overheidscontrole.
In cijfers: hier niet eens een één voor de moeite, gewoon een dikke nul voor het democratisch gehalte.
Het kabinet
Onder de Eurocratie en de koning zit ons kabinet. Ook daar valt nog wel het één en ander op aan te merken betreffende het democratisch gehalte. Helaas mag u de premier noch de ministers rechtstreeks kiezen. Via een schimmig en ondoorzichtig proces wordt er in samenspraak met de koning een kabinet geformeerd. Met invloed van het volk heeft het allemaal weinig te maken.
Zo waren er na de val van Rutte drie diverse politici die bij hoog en bij laag beweerden nooit meer met Rutte in zee te gaan. Waarna men Rutte vier formeerde en op min of meer dezelfde voet verder ging.
Het democratisch gehalte is ook in deze bestuurslaag weer extreem laag te noemen. Toch heeft de kiezer wel enige invloed, dus we zullen het een drie geven.
De Tweede Kamer
Dan gaan we door met het paradepaardje van onze democratie: de Tweede Kamer. Daar gebeurt het, en daar worden ook de mensen écht gekozen. Nou ja, dat valt dan wel weer een beetje tegen. Politici hebben zich namelijk verenigd in politieke partijen. Een concept dat de grondwet niet kent. Het gevolg daarvan is dat er mensen in de kamer zitten op wie alleen de naaste familie plus wat buren hebben gestemd. Politici zonder enige achterban, maar met een goede relatie met het bestuur van hun partij. Voeg daarbij het stukje fractiediscipline, en over het algemeen hebben we slechts een stuk of tien Kamerleden, namelijk de fractievoorzitters van de diverse partijen. De overige 140 leden doen ongetwijfeld nuttig dossierwerk, maar veel meer dan zaalvulling is het niet.
De belangrijkste taak van die Kamerleden is natuurlijk het controleren van de regering. En daar gaat het alweer compleet verkeerd. We doen namelijk aan coalitievorming. Waarbij de uiteindelijke uitkomst altijd is dat de meerderheid van de tweede kamer bestaat uit partijgenoten/vriendjes van de regering. Als er één manier is om te zorgen dat de controle op de regering niet effectief kan zijn dan is dat het wel. Zo zien we dat de regering van alles en nog wat kan uithalen zonder dat er van daadwerkelijke controle sprake is. Dan kan de PVV nog zo veel moties van wantrouwen indienen, helpen doet het niet. Het systeem zit zo strak in elkaar dat een minister wel heel erg overduidelijk moet staan te liegen voordat er consequenties volgen. Consequenties die de betreffende bewindspersoon dan natuurlijk ook nog eens niet persoonlijk raken, want de politiek is het enige bedrijf waar je ongestoord fouten kunt maken en nooit persoonlijk zult opdraaien voor de gevolgen. Hooguit een paar lastige vragen in de pers, en dan met een flinke berg wachtgeld wachten op het volgende baantje als ervaren bestuurder. Er is altijd wel weer ergens een burgemeester, commissaris van de koning of commissievoorzitter nodig.
Het cijfer voor het democratisch gehalte van de tweede kamer? Een magere vijf. En dan ben ik nog heel royaal.
De eerste kamer
Over het democratisch gehalte van de eerste kamer zullen we het maar helemaal niet hebben. De heren en dames senatoren worden indirect gekozen door hun partijgenoten die in de provincie zijn gekozen. Het senatorschap is een part-time baantje, wat de mogelijkheid geeft om ongecontroleerd allerlei bijbaantjes erbij te doen. De 75 leden van de eerste kamer hebben gezamenlijk een kleine 500 bijbaantjes. Wat dat doet met de onafhankelijke positie van de leden laat zich raden. Belangenverstrengeling in het kwadraat maar de kiezer kan de senatoren niet afrekenen op hun prestaties.
Het cijfer? Een één. Meer is het niet waard.
Provinciale staten
Al kort benoemd: de provinciale staten. Volgens velen de minst nuttige bestuurslaag in ons land. Maar in ieder geval nog democratisch gekozen. Ook hier zien we natuurlijk weer de bekende partijen die de baantjes verdelen, maar dat kan gelukkig wat minder kwaad aangezien ze nauwelijks macht hebben. Dankzij de lage opkomst voor de provinciale verkiezingen telt uw stem gemiddeld wel iets zwaarder, maar invloed op het beleid zult u als individu zonder kapitaal om te lobbyen niet snel kunnen verwerven.
Toch krijgt provinciale staten een voldoende voor het democratisch gehalte, een zes.
Gedeputeerde staten
Het dagelijks bestuur van de provincie daarentegen wordt gevormd door de ongekozen commissaris der Koning en gedeputeerde staten. Dit ongekozen gezelschap wordt de leiding toevertrouwd door provinciale staten, waardoor we wederom zien dat de leiders gecontroleerd worden door de eigen vriendenclubs. Ook hier is er van enige echte controle nauwelijks sprake. Het democratisch gehalte? Een één voor de moeite.
De gemeenteraad
Als laatste laag (we vergeten de waterschappen even) hebben de dan natuurlijk nog de gemeente. Daar heeft de democratie nog enige nut, want de drempel om toe te treden is relatief laag. Ook zijn de bestuurders makkelijk aanspreekbaar, je kunt ze nog gewoon tegen komen in de sportkantine of supermarkt. Die sociale controle doet meer goed dan de democratische controle, want die is uiteraard weer nauwelijks aanwezig. Ondanks het toegenomen ‘dualisme’ zijn raad en college van B&W vaker wel dan niet twee handen op één buik.
De burgemeester is natuurlijk niet gekozen, want stel je voor dat u daar enige invloed op zou hebben. Er zijn overigens wel pogingen gedaan om daar verandering in aan te brengen, zodat u bijvoorbeeld in Utrecht kon kiezen tussen twee kandidaten van PvdA-huize. Echt een keuze maken is dat dan ook niet.
De gemeenteraad krijgt voor het democratisch gehalte nog wel een voldoende, het college met haar ongekozen burgemeester natuurlijk niet.
Al met al komt de gemeentepolitiek zo uit op een magere vijf op het rapport.
Conclusies
Als je het zo kort allemaal op een rijtje zet dan zie je dat het democratisch niveau van Nederland om te huilen is. De bevolking heeft niet of nauwelijks invloed, en de traditionele partijen zijn ook niet van plan om daar ook maar iets aan te veranderen.
Het is duidelijk wie je in ieder geval niet kunt vertrouwen om de politiek democratischer en transparanter te maken. Dat zijn de bekende partijen. VVD, PvdA, D66, SP, GroenLinks, CDA en ChristenUnie/SGP. Allemaal zitten ze al jaren op het pluche, en niet één keer wilden ze echt iets fundamenteel anders doen. Dan weten we in ieder geval waar we het niet van moeten hebben. Wie toch op één van die regentenclubs stemt moet vooral nooit meer zeuren dat hij niet gehoord wordt, je hebt dan immers zelf voor de status quo gekozen.
Alleen Forum voor Democratie wil oprecht de democratie aanpassen en transparanter maken, al was het maar door bindende referenda in te voeren. Het alternatief is namelijk dat mensen het op een gegeven moment écht niet meer accepteren en via een (fluwelen) revolutie de macht gaan opeisen. Als dat is wat je wilt moet je vooral Gideon, Thierry en het FVD blijven aanvallen. Wil je liever een meer transparant en helder bestuur dat er zit voor Nederland en de Nederlanders, dan kun je maar beter op zijn minst eens oprecht naar ze gaan luisteren.
Vond je dit artikel leuk om te lezen?
Volg deze link, en doe een éénmalige donatie of wordt vaste donateur! Eeuwige dank zal jouw deel zijn, en het maakt nieuwe artikelen mogelijk.
prima stuk. u vergeet volt (d66 2.0). hoe verklaart u het succes middels behaald kamerzetels zonder noemenswaardige campagne ?
Goed artikel. Ik heb een donatie gedaan, maar kreeg een vreemde naam als begunstigde: stichting Open Source & Overheid. Klopt dit wel?
Dank je wel!
Het klopt hoor, Backme.org werkt inderdaad via die stichting. Geen idee hoe dat precies in elkaar zit, maar het is in ieder geval geen fout.
Nogmaals bedankt!